Vroeg uit de veren vandaag, volgens Walter toch één van de mooiste belevingen in Japan.
We sporen een uurtje richting Koyasan, niet wetende wat we moeten verwachten.
Bij het eindstation staat een kabeltreintje te wachten dat enorm steil omhoog rijdt, dat is al heel speciaal! Boven staan we op 800 meter hoogte te bibberen van de koude, allemaal kiekenvel op de jongensbenen die we net vandaag een short hebben aangedaan, foute dresscode dus… Maar naast ons in de bus staat een monnik op blote voeten in houten teenslippers, dus we zijn niet de enigen..
Het dorpje Koyasan is op zich al heel bijzonder met zijn vele tempels, gesticht door de boeddhist Kobo Daishi, die de meest afgelegen plaats uitgekozen had, ver van alle wereldse verleidingen. Na het middagmaal bezoeken we een tempel, op zich al heel speciaal om door een donkere gang te wandelen onder de grond met soms een zicht op een liggende boeddha. Aan de ingang van de tempel speelt een monnik met zijn hond ‘Lulu’, maar we verstaan Rune en iedereen, ook de monnik, moet lachen dat Rune en de hond dezelfde naam hebben. Iedereen mag de hond aaien en een pootje laten geven, ‘oté’ in het Japans. De monnik vindt het ook heel leuk om samen met onze drie girls op de foto te staan, een redelijk relaxte sfeer en een gezellige monnik dus.

Maar het beste moet nog komen: een eeuwenoude begraafplaats waar alle rijke japanse families begraven willen worden. Want Kobo Daishi overleed in het jaar 835 en werd begraven aan de rand van het dorp waar hij nog steeds mediteert tot de boeddha van de toekomst terugkeert, Miroka, als die komt, worden alle doden tot leven gewekt en Kobo Daishi moet die boodschap dan voor de mensheid verklaren, dus iedereen wil daar bij zijn en zo is het de grootste begraafplaats van Japan. Zonder te beseffen wat er komt, slenter je de begraafplaats op, niet te beschrijven hoe bijzonder mooi en mysterieus de sfeer daar is, duizenden eeuwenoude graven bedekt met dikke lagen mos, tussen superdikke, statige ceders en dennenbomen, zoiets apart heb ik nog nooit gezien. Het pad is twee kilometer lang en je wordt er enorm stil en zen van, foto’s kunnen de sfeer nooit bevattenWat wel gek is en wat niemand kan verklaren waarom de boeddhisten slabbetjes hangen rond hun godenbeelden, soms zelfs ‘winnie de pooh’ of ‘hello kitty’ slabbetjes. Of bij een ander beeld is het gezicht vol lippenstift gesmeerd en liggen de lippenstiften erlangs.

Op het einde van het pad kom je aan een boeddhistische tempel waar het allemaal nog meer bedwelmend wordt, en dat is niet door de sake 😉 Dit lijkt het heilige der heiligen, met duizenden lantaarns die zachtgeel licht verspreidden en een intense wierookgeur. Binnen in de tempel wordt iedereen stil en rustig, zelfs Rune horen we niet meer, onder de indruk van zoveel spiritualiteit.

Spijtig genoeg wordt het weer steeds slechter, het regent steeds harder en we hebben het allemaal koud, we voelen ons pelgrims die wel wat moeten afzien, gelukkig kunnen we daarna in de bus en in de trein wat opwarmen.

We zijn allemaal moe van de lange, indrukwekkende dag, de kinderen krijgen een lekker fastfood menuutje, met hele kippen van de KFC. Het grappige is dat ook hier weer een enorme communicatie verwarring is, de serveerster van KFC heeft nog nooit van chicken nuggets gehoord?? De kinderen mogen nog wat relaxen in het hotel en de ouders gaan naast de deur proeven van de lokale streetfood, het enige probleem is dat we de menukaart niet kunnen lezen, want die is enkel in het Japans, we laten ons dus verrassen.. Blijkt toch weer dat Aya onmisbaar is bij onze avonturen.
Joke