
De eerste nacht op de harde tatami en futon in onze Ryokan was alvast een meevaller.
Belangrijk in zo’n traditionele herberg is trouwens het respecteren van de gebruiken, zoals het dragen van de juiste sloefjes. Zo zijn er speciale toiletsloefjes die alleen daar gedragen mogen worden. Om gebruik te maken van de openbare baden dient een yukata, een soort katoenen kimono, gedragen te worden die best van links over rechts gesloten wordt, andersom wordt door sommige godsdiensten immers met de dood geassocieerd.

Na het traditionele Japanse ontbijt (het enige echt herkenbare was een minicroissant die al snel door een van de kinderen opgevorderd werd; rauwe vis en miso soep als ontbijt, het blijft toch wennen) waren we klaar om de Japanse alpen in te trekken.

Met de bus ging het door de besneeuwde Japanse alpen naar Shirakawa-go, een soort “Bokrijk in Japan” en opgenomen op de Unesco werelderfgoedlijst. Wat direct opviel waren de Gassho-zukuri huisjes met kenmerkend rieten dak, genoemd naar de vorm van biddende handen (“Gassho”), maar vooral uit praktische overwegingen zo steil hellend. In de winter valt hier namelijk meters sneeuw en men wil kost wat kost verhinderen dat deze op de daken blijf liggen om rotting van het riet tegen te gaan (voor het vernieuwen van één dak worden immers zo’n 200 (!) locals ingeschakeld).

Na de steile klim naar het “view point” was iedereen meteen klaarwakker om de rest van het dorpje te verkennen. In sommige huisjes kon ook het interieur bezichtigd worden, wij kozen voor dat van de Nagase familie. Wat direct in het oog sprong was de centrale haard (“irori”), een soort ingekuilde Leuvense stoof waarrond zich tijdens de strenge winters het familiale leven grotendeels afspeelde. Het geheel had ook geen schouw, ook weer functioneel, de opstijgende rook dient immers om het rieten dak te beschermen tegen vocht en ongedierte en zo de levensduur ervan te verhogen.

Na een stevige portie noedels en het obligate bezoek aan de souvenirwinkeltjes brachten we nog een verkwikkend bezoek aan de lokale openbare “onsen” (badhuis met natuurlijke warmwaterbron). Ondertussen was de mist weggetrokken en was ook het zonnetje van de partij zodat we tijdens de terugreis wel een mooi zicht hadden op de besneeuwde bergtoppen.
Terug in Takayama gingen vrouwen en kinderen nog wat “snollen” in de winkelstraatjes terwijl de mannen klaar waren voor het zwaardere werk: een bezoek aan een plaatselijke sake brouwerij waar het accent vooral op het proeven lag, maar we toch ook leerden dat sommige variëteiten best koud dan wel warm of beide gedronken worden. Het korte bezoek aan het “beer café” op de hoek was dan weer een wisselend succes, er bleek slechts één lokaal donker bier in de aanbieding dat wel in de smaak viel.
Om 18u was het avondeten gereserveerd in een lokaal familierestaurantje. Op onze kousen werden we naar boven geleid naar onze privé dining room, waarbij het wel grappig was dat we een telefoon ter beschikking kregen om onze bestellingen naar de keuken door te bellen.

Als voorgerecht stond onder meer “shirako” op het menu, pas na het proeven ervan kregen we te horen dat het sperma van kabeljauw betrof. Het hoofdgerecht viel meer in de smaak: wok van plaatselijk Hida beef methode “shabu shabu”, waarbij de stukjes carpaccio beef enkele keren door de met groenten en bouillon gevulde wok gehaald wordt. Of er tijdens deze handeling ook volgens het lokale gebruik “shabu shabu” gezongen wordt, of dat de sake gewoon zijn werk deed, laat ik even in het midden.

Na een frisse avondwandeling kwamen we weer aan bij ons verblijf voor een laatste bad in de onsen, enkele glaasjes sake en de laatste nacht op onze futon in ryokan Yamakyu in Takayama.
Tom